Rijksgebouwendienst

TEKSTFRAGMENT :

Kunstenaars over hun werk in gebouwen van de Rijksgebouwendienst

Nationale Ombudsman: "Het viel niet mee om iets te verzinnen", vond kunstenaar Pieter Laurens Mol. "De architectuur in het gebouw was al zo bepalend. Ik besloot iets in de entree van het gebouw te doen. Misschien iets met de openslaande deuren, als twee ontvangende armen en tegelijk een soort sluisdeuren. Maar die deuren waren al mooi. Vervolgens ben ik in de entree gaan zitten en kijken hoe je zo'n gebouw benadert en ingaat. Ik moest het in poëtische zin zoeken. Zo is eigenlijk het idee van een oor geboren. Het gebouw van De nationale Ombudsman dat luistert."

Een nesteling van tachtig bronzen oren op de trappartij, genaamd Auditorium, is het eerste kunstwerk. Als een soort partituur is een walm van oortjes met een richting en verloop naar de deuren toe ontworpen.

Dan de Snelbode. In een grote foto in een glaswand van de entree komt de snelbode de wereld afleveren. Hij koestert de wereldbol als een kind en brengt hem in veiligheid. Hij rent door een diepblauwe omgeving; de kleur van autonomie en spiritualiteit. De globe dient als model voor de betrokkenheid omtrent de toestand in de wereld.

De Lairessezaal: Op de parketvloer moest een tapijt komen dat tegen een stootje kan en het parket beschermt. De statige ruimte, met zeven grote schilderingen van de 17e eeuwse kunstenaar De Lairesse, is namelijk regelmatig ontvangstzaal voor officiële recepties van het koninklijk huis en het kabinet. De keus viel op een goudkleurig tapijt. Als de zon naar binnen schijnt lijkt het tapijt wat op te lichten.

In eerste instantie rekende Maria van Look, Rijksgebouwendienst-beheerder Grafelijke Zalen, op een donker tapijt, bijvoorbeeld in een roodachtige tint. "Het moest niet zo vreselijk besmettelijk zijn. De goudgele kleur was even wennen, maar het past echt schitterend. Geen glad, geel goud, maar net als een strand, met schelpjes erop. Het maakt de hele ruimte zonniger."

..., etcetera